Werkwijze
Oriënterend gesprek: Dit is een gratis gesprek om u nader te informeren over psychomotorische kindertherapie en om kennis te maken met de therapeut.
Anamnesegesprek: Intake gesprek met ouder(s)/verzorger(s) waarin uitgebreid wordt ingegaan op de ontwikkeling en problematiek van uw kind. De therapeut verzamelt daarnaast alle psychologische-, school- en eventuele medische gegevens van uw kind.
Psychomotorisch onderzoek: Dit gaat vooraf aan de behandeling en hierbij wordt het gedrag in 3 á 4 sessies in kaart gebracht. Soms is er ook een observatie op school. Het gedrag wordt op verschillende aspecten geanalyseerd, namelijk: sensorisch, motorisch, emotioneel, sociaal, cognitief. Van al deze aspecten worden de sterke en zwakke kenmerken beschreven. Vervolgens wordt het gedrag bekeken in het licht van alle gegevens over de aanleg en leefomgeving (in heden en verleden) van het kind. Zodoende krijgt het gedrag een bepaalde betekenis en ontstaat er inzicht in het ontstaan, de aard en de ernst van de problematiek. Vanuit deze analyse kan de therapeut zien wat het kind nodig heeft en/of pmkt geïndiceerd is.
Rapportage en behandeladvies: In een gesprek met ouders wordt het onderzoeksrapport besproken. N.a.v. dit onderzoeksrapport stelt de therapeut een individueel behandelingsplan op en kan de therapie starten.
Therapie: Wekelijks wordt er therapie van 45 minuten gegeven. Uitgangpunt voor de psychomotorische kindertherapeut is daarbij het geloof in de innerlijke groeikracht van het kind en de acceptatie van de eigenheid van het kind. De therapie sluit aan bij de voorkeur en sterke kanten van het kind. Al bewegend en spelend wordt het kind in staat gesteld te uiten wat het niet in woorden kan uitdrukken en kan het kind oefenen met nieuw gedrag. Bijvoorbeeld het ene kind dat met zijn boosheid geen raad weet zal zich het beste kunnen uiten in bewegingsspel door hard te slaan bij een tennisspel, terwijl een ander kind zijn boosheid liever uit in een symbolisch spel in een dierenwereld, waar een gevecht ontstaat. Weer een ander kind zal zijn boosheid beter kunnen uiten door het kleien van een draak of een krokodil of door het maken van harde muziek op een drumstel. De therapeut geeft de boosheid, die zichtbaar is in het spel van het kind, woorden, waardoor het kind zijn boosheid bewust wordt, het kan verwerken en er over na kan denken. Op deze wijze ontstaat er ruimte voor het experimenteren alternatieven in gedrag, waardoor uiteindelijk gekozen kan worden voor het meest adequate alternatief.
Tussentijds overleg: Regelmatig vindt tussentijds overleg plaats met de ouders/ verzorgers over de voortgang van de therapie en de ontwikkelingen die zij bij het kind zien. Voor het welslagen van de behandeling is het belangrijk dat de omgeving kan inspelen op de nieuwe reactiepatronen die het kind laat zien, zodat er transfer naar de leefomgeving van het kind komt. Ook anderen die het kind begeleiden kunnen worden betrokken bij het proces (waaronder school).